Nicolaas van Myra werd geboren in Patara te Lycië dat in Antalya, Turkije ligt,
maar in het jaar 280 bij het toenmalige Romeinse Rijk hoorde.
Later werd hij bisschop van Myra, de hoofdplaats van Lycië.
Hij stierf op 6 december 342.
Eeuwen later, na de inval van de moslims in het gebied,
werden de stoffelijke resten van de heilige in 1087 gestolen en naar Bari gebracht.
Als heilige in het oosters christendom werd Nicolaas aanvankelijk alleen in het oosten van Europa geëerd,
in het bijzonder in Griekenland en Rusland.
Omdat Nicolaas de schutspatroon van de zeevaarders was,
kreeg hij ook in de West-Europese kustnaties een grote aanhang.
In de 13e eeuw werd zijn naamdag vastgesteld op 6 december.
Vanaf dat moment verspreidde zich de Nicolaasverering over heel Europa.
Verschillende legendes staan ten grondslag aan Sint-Nicolaas als beschermheilige van kinderen.
Zo is er de legende van de drie scholieren die door een herbergier werden gedood,
waarna Sint-Nicolaas hen weer tot leven wekte.
Een andere legende verhaalt van drie arme dochters die dankzij giften van Sint-Nicolaas konden trouwen.
Er is ook nog een legende over het kind dat in het bad door Sint-Nicolaas werd behoed voor verbranding.